Doop van de Heer : psalm 29

Terwijl de eerste lezing (Jesaja 42,1-4.6-7)  een dienaar betreft, waarover de Heer Zijn Geest uitstort en die niet roept, niet schreeuwt en op straat zijn stem niet verheft, is de daaropvolgende psalm een lofprijzing op God, die na een oproep tot het brengen van hulde, de motivering voor de lof verwoordt , namelijk de machtige stem van de Heer, die zich in indrukwekkende  natuurverschijnselen manifesteert.

Gods macht, die sterker is dan de machten van kosmos en geschiedenis, staat in dienst van het volk, temidden waarvan de dienaar-profeet namens God optreedt. Zo zijn lezing en psalm met elkaar verbonden. De stem van de dienaar is stil, maar draagt ver.