Tweede zondag na Kerstmis : psalm 147

Van psalm 147 dient de derde strofe (12-20) als antwoordpsalm en daaruit worden dan nog (jammer eigenlijk, gezien de tijd van het jaar) de verzen 16-18 (winterse natuurverschijnselen als demonstratie van Gods almacht) weggelaten. Vers 12 is een oproep aan Jeruzalem om God te prijzen en  daarna worden een aantal motieven genoemd: het veilige Jeruzalem met zijn gezegende inwoners (13), de welvaart (14), Gods overal hoorbare stem (15), Gods woord voor Israël (19), de uitverkiezing van Israël(20).

De antwoordpsalm reflecteert datgene wat in de eerste lezing (Ecclesiasticus 24,1-2.8-12) de wijsheid (als persoon voorgesteld) over zichzelf zegt in een loflied op haarzelf: voor alle tijden geschapen en in eeuwigheid niet ophoudend te bestaan, heeft de wijsheid haar tent opgeslagen in Jakob-Israël.