20ste zondag door het jaar: psalm 34

Uit psalm 34 is ook de komende zondag de antwoordpsalm samengesteld. Het thema-woord – verband houdend met de eerste lezing – is telkens anders. Zondag 21: “het dienen van de Heer” (zie ps 34,23), zondag 20: “de Heer leren vrezen” (zie ps 34,12).

Op zondag 20 is de antwoordpsalm als volgt opgebouwd. De opening, waarin een individu de Heer prijzenswaardig noemt en anderen oproept hem daarin bij te vallen, omvat vers 2-3. Dan volgt vers 10-15. We onderscheiden hierbij 10-11, waar de mensen die bij de Heer horen, worden “geadviseerd” het bij de Heer te houden, omdat het hen dan goed zal gaan. In een volgende strofe: vers 12-13, wordt dit onderricht explicieter verwoord: “Komt, kinderen, luister naar wat ik zeg; ik leer u de Heer vrezen. Wie is er bij u die het leven liefheeft en dagen van voorspoed verlangt?”.

Vers 14-15 heeft dezelfde bedoeling maar dan door het negatieve voor stellen als verwerpelijk. “Weerhoud uw tong van boosaardige taal…Vermijd dan het kwade..”.

Psalm 34 is in zijn canonieke vorm een alfabetische psalm: elk vers begint met een volgende letter van het alfabet. Bij een totaal aantal van 21 letters is er ook een middelste letter, namelijk de elfde. Dit is de lamed en met deze letter begint het twaalfde vers, dat ons hier het thema levert: het leren vrezen van de Heer. Het is een centraal thema in de psalm.

De antwoordpsalm is een passende reactie op wat we horen in de eerste lezing. Hierin wordt de wijsheid voorgesteld als een gastvrije vrouw des huizes, die iedereen uitnodigt bij haar wijsheid op te komen doen voor een goede levenswandel (Spreuken 9,1-6).