Allerzielen 2 november (derde mis): psalm 116

In de antwoordpsalm worden uit psalm 116 drie maal 2 verzen geciteerd: 5-6.10-11.15-16. In elke strofe zit een verwijzing naar de ellendige situatie die voor de biddende enkeling het uitgangspunt is voor deze uiting van dankbaarheid. Vers 6: “Hij heeft mij gered uit de nood.” Vers 10-11: “Ik bleef vertrouwen, al zei ik: ik ben gebroken van smart; al sprak ik in mijn verwarring: arglistig is ieder mens.” Vers 16: “Gij hebt mijn boeien geslaakt.” 

Door de telkens terugkerende verwijzing naar de ellende van de vrome die hier aan het woord is en het behoud van vertrouwen aan zijn kant ondanks alles, past de tekst uitstekend als reactie op wat we horen in de eerste lezing uit Wijsheid 3,19. Daarin gaat het immers om de tegenstelling tussen de rechtvaardigen en de anderen, die niets dan minachting voor hen hebben, hen naar het leven staan en hun dood beschouwen als de door hen gewenste  definitieve vernietiging die de vromen aan zichzelf te danken hebben.. Van de kant van de rechtvaardige uit echter liggen deze zaken geheel anders. Zij weten zich in Gods hand en in hun dood zijn zij in vrede. Zij zullen Gods trouw ondervinden en geborgen zijn in de liefde van de Heer. Vers 5 van de psalm is het antwoord: “De Heer is goed en rechtvaardig, barmhartig is onze God.” En vers 15: “Want kostbaar is in zijn ogen het leven van wie Hem vereert.”