Derde zondag door het jaar: psalm 25

Psalm 25 heeft alles van een individuele smeekpsalm, maar uitgesproken klachten vindt men er eigenlijk niet en naar een concrete noodsituatie wordt niet verwezen. De psalm is een oefening in smeekgebed en de dichtvorm (elk vers begint met de volgende letter van het alfabet) wijst eveneens eerder op een didactische doelstelling.

De liturgische antwoordpsalm citeert slechts 4-9 en in het uitspreken van deze woorden staan we a.h.w. in de schoenen (sandalen) van de inwoners van Ninive (die niet van het Joodse volk zijn) uit Jona 3, die op het dreigement van Jona antwoorden met geloof in de woord van de God  van Israël en zich van hun slecht gedrag bekeren. (dat vers 4c “ik bouw altijd op U” wordt weggelaten laat zich verklaren uit deze “gebruikssituatie”).

Vers 8 “De Heer is goed en rechtschapen, daarom wijst Hij zondaars de weg” is thematisch het aanknopingspunt tussen lezing en antwoord. “Goed en rechtschapen” gaat in het hebreeuws voorop. Als zodanig doet God zijn invloed kennelijk ook gelden buiten zijn eigen volk.

Twee woordgroepen bepalen het literaire beeld van de antwoordpsalm. “Wegen”en “paden” als metafoor voor een juiste, God welgevallige, levenswijze vinden we in vers 4-5 en vers 8-9, de opening en het besluit van de antwoordpsalm. “Gedenken” (tot drie keer toe) in het middendeel vers 6-7 om  “het bewustzijn van God te wekken”, d.w.z. Zijn barmhartigheid voor de zondaar.