Vierde zondag door het jaar: psalm 95

Omdat hij in de driejarige cyclus 5 keer voorkomt  als reactie op de eerste lezing  is psalm 95 een “vaak” voorkomende psalm op de zon- en feestdagen. Mijn beknopte commentaar is uiteraard telkens enigszins anders omdat de eerste lezing telkens een andere is. In elk van de 5 liturgieën wordt de kern van het antwoord gevonden in vers 7c “Luistert heden dan naar zijn stem”.  Maar op zondag A : 3de  40-dagentijd is de aansluiting op de eerste lezing (uit Exodus 17,3-7) zeer direct omdat in de lezing precies verhaald wordt over de halstarrigheid van het volk inMeriba en Massa, woestijnplaatsen waarvan ook in de psalm gewag wordt gemaakt (vers 8). Op zondag A: 23ste door het jaar en zondag C :27ste door het jaar is in de eerste lezing het profetisch spreken als zodanig aan de orde en is er met vers 7c dus een perfecte reactie gevonden.

Op zondag B: 4de door het jaar is de eerste lezing genomen uit Deuteronomium 18,15-20. Mozes stelt het volk Israël in het vooruitzicht dat God een profeet zal doen opstaan die de stem van de Heer bij het volk op authentieke wijze zal vertolken en die daarom gehoord moet worden.

Psalm 95 omvat in zijn canonieke vorm 11 verzen (waarvan in de antwoordpsalm slechts 1-2 en 6-9 worden geciteerd). De psalm dient in het Getijdenboek van de kerk als de dagelijkse openingspsalm en is in aanvang een enthousiaste oproep (1-2) tot een loflied op God (3-7ab). Maar in vers 7c is er die onverwachte wending, die de gang van de psalm abrupt onderbreekt.   Vers 7c leidt een citaat in: “Luistert heden dan naar zijn stem: “. Nu komt God zelf aan het woord en hij confronteert de bidder met een profetisch woord dat er niet om liegt.  Het loopt uit op een dreigement. In de antwoordpsalm wordt dit laatste vers evenwel niet geciteerd: “In mijn woede heb ik toen gezworen: waar Ik rust, komt geen van hen binnen”.