3de zondag 40-dagentijd: psalm 103

Uit de eerste helft van psalm 103 worden, gegroepeerd in 4 strofen van elk vier regels, een achttal verzen geciteerd, die het daadwerkelijke heilzame optreden van de Heer onder woorden brengen. In strofe 2  (vers 3-4) wordt de verwijzing naar 3 afzonderlijke daden waarmee de Heer het persoonlijke kwaad bestrijdt, afsloten met een algemene karakteristiek:

Hij is het die u uw schulden vergeeft,
Die u geneest van uw kwalen.
Hij is het die u van de ondergang redt,
Die u omringt met zijn gunst en erbarmen.

Dan wordt in strofe 3 (vers 6-7) verwezen naar Gods weldadige optreden in de sociale verhoudingen, gevolgd door het meest typische van zijn optreden waar het het volk van God betreft.

De Heer is rechtvaardig in al wat Hij doet,
Hij laat  de verdrukten recht wedervaren.
Hij maakte aan Mozes zijn wegen bekend,
Hij toonde zijn werken aan Israels zonen.

In strofe 4 (vers 8 en 11), wordt een kernachtige samenvattende karakterisering gevolgd door de aanduiding van de reikwijdte van ’s Heren optreden:

De Heer is barmhartig en welgezind,
lankmoedig en goedertieren.
Zo wijd als de hemel de aarde omspant,
Zo alomvattende is zijn erbarmen.

Met dit alles harmonieert op volmaakte wijze wat staat in strofe 1 (vers 1-2). Hier vinden we een zelfaansporing om God te verheerlijken. Gods “heilige Naam” is daarbij identiek met “zijn weldaden”.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
Zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen!
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
Vergeet zijn weldaden niet!

In de eerste lezing uit Exodus 3 vernemen we hoe God zijn Naam bekend maakt aan Mozes en dat die naam direct in verband staat met de aanstaande bevrijding van het volk uit de onderdrukking in Egypte. Het is duidelijk dat de tussenzang uit psalm 103 een passend antwoord is.