1ste Zondag van de Advent: psalm 25

Uitgangspunt voor mijn commentaar is de tekst van de tussenzang in het Missaal voor Zon- en Feestdagenin 1973 uitgegeven door de Nationale Raad voor Liturgie Utrecht. De tussen- zangen hebben hierin doorgaans de vorm van 3 strofen van elk vier regels. Deze vormgeving is een andere dan die welke we aantreffen in het officiële lectionarium van de Kerk (uitgave 1970 Desclee De Brouwer). De tekst van de tussenzang (het betreft woordelijk dezelfde tekst) is daarin per afzonderlijk vers weergegeven met eraan voorafgaande een refrein. Dit refrein gaat in het missaal als cursief gedrukt motto vooraf aan de in strofen gevatte tussenzang.

Zoals vaak het geval is (onvermijdelijk gezien de lengte van de psalm in de originele bijbelse vorm en de beperkte mogelijkheden van een gezang in de liturgie; maar ook door bewuste keuze van die bijbelverzen die zich het beste lenen als antwoord op het thema van de eerste lezing) is de tekst van de liturgische tussenzang een min of meer vrije bewerking van de eigenlijke bijbeltekst.

Tussen  psalm 25, 4bc-5ab (strofe 1),8-9 (strofe 2), 10 en 14 (strofe 3) en de eerste lezing uit Jeremia 33,14-16 is het verbindend thema: “rechtvaardig en eerlijk handelen”. In de profetentekst wordt een dergelijk handelen toegeschreven aan een toekomstige wettige afstammeling van David (zodanig dat de stad Jerusalem zal heten: Heer, onze gerechtigheid). In de psalm is een dergelijk gedrag iets dat door het biddende individu van de Heer wordt afgesmeekt (strofe 1: “Wijs mij uw wegen, Heer,…”), vertrouwend op wie de Heer is (strofe 2: “De Heer is goed en rechtschapen, daarom wijst Hij zondaars de weg.etc”). Ten slotte wordt in strofe 3 de waarde van (het onderhouden van) het verbond onderstreept: de ervaring van het goede en betrouwbare van de wegen van God (vers 10), de ervaring van de vriendschap van de Heer (vers 14).

Psalm 25 is een zogenaamde alfabetische psalm, een letterdicht met beginrijm in de vorm van telkens de volgende letter uit het Hebreeuwse alfabet. De 6de(waw) en de 19de (qof) letter ontbreken daarbij hier overigens. De liturgische tussenzang “gebruikt” slechts 6 van de 20 resterende letters.