6de zondag van Pasen: Psalm 67

Psalm 67 telt, na het openingsvers met de aanwijzing voor de muzikale uitvoering, 7 verzen en hiervan worden er 5 geciteerd in de antwoordpsalm. Strofe1 : vers 2+3, strofe 2 (3 regels i.p.v. 4) vers 5  en strofe 3 vers 6+8.

De psalm is een smeekbede om zegen. Die zegen geldt weliswaar “ons”, maar wordt afgesmeekt met het oog op alle volken, opdat deze onder de indruk zouden komen van de God van Israel. Op verschillende manieren wordt dit gezegd: “opdat men op aarde uw wegen mag kennen” (vers 3b in strofe 1), “geef dat alle volken u eren” (vers 6 in strofe 3) en “dat heel de aarde Hem vreest” (vers 8 in strofe 3). En daarbij wordt de verwachting uitgesproken dat de volken nog een stap verder gaan en erkennen dat de Heer ook in hun midden al daadwerkelijk aanwezig is. Strofe 2 (vers 5) : Laat alle naties van vreugde juichen, omdat Gij de volken rechtvaardig regeert en alles op aarde bestuurt”.

Vanwege deze “opening naar de heidenvolken” is de psalm geschikt als antwoord op wat we vernemen in de eerste lezing. Paulus wordt door de gemeente van Jerusalem naar Antiochie gestuurd met een brief waarin het resultaat staat van het overleg van de apostelen en oudsten m.b.t. de vraag of deheidenchristenen  zich naar de wet van Mozes moeten laten besnijden. “De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u (d.w.z. christenen uit het heidendom) geen zwaardere lasten op te leggen dat het strikt noodzakelijke”.  De werking van God Geest…dat is hier de zegen, die ontvangen wordt voor het oog van alle volken.