Paaszondag: psalm 118

Het is vers 22 uit psalm 118, die deze persoonlijke lof- en dankpsalm maakt tot het lied bij uitstek voor het feest van Pasen: “De steen die de bouwers hebben versmaad, die is tot hoeksteen geworden”. Het mag dan niet zo duidelijk zijn op wie of wat deze woorden oorspronkelijk betrekking hebben : de herstelde tempel na de ballingschap, of: een koninklijk figuur in de lijn van David, die immers schijnbaar de onbelangrijkste was onder de zonen van Jesse.  Zoals de psalm nu dient als reactie op de eerste lezing uit Handelingen 10 is het een treffende metafoor. Wij horen Petrus spreken over Jezus van Nazareth, de man die van geen waarde werd geacht maar die God op de derde dag heeft doen opstaan en  tot rechter heeft aangesteld over levenden en doden. “De Heer greep in met krachtige hand” (vers 13) en ook vers 24 van de psalm – overigens niet opgenomen in deze versie van de tussenzang –  bevat gevleugelde paaswoorden: “Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt…”.

Ik las hier een algemene opmerking in. Voor het belang van de antwoordpsalm in de liturgie, verwijs ik naar Het Algemeen Statuut van het RomeinsMissaal (2002), Hoofdstuk II: Structuur, elementen en onderdelen van de mis, no 61. De antwoordpsalm, een integraal deel van de liturgie van het woord, is van groot liturgisch en pastoraal belang, omdat zij de overweging van het woord van God bevordert. In de uitvoering ervan gaat het om een samenspel (samenspraak/samenzang) van psalmist/cantor en vergadering.