Pastorale visie: Aangewezen op elkaar

We hebben de overtuiging dat er toekomst is voor ‘de geloofsgemeenschap Boven de Schelde.’ Het vraagt echter een andere grondhouding (uitgedrukt in de titel van dit plan: Geloof om te leven, niet om te overleven) om die toekomst ook daadwerkelijk  te bereiken. We zijn niet somber gestemd, maar de concrete vormen zullen er anders uitzien dan we nu vanuit de huidige omstandigheden verwachten. Niemand kan thans overzien waar alle ontwikkelingen in de komende tien jaar toe zullen leiden. We staan momenteel in een spanningsveld tussen ‘wat is geweest’ en ‘wat nog moet komen’.

Die spanning moeten we proberen samen authentiek te beleven. We kunnen elkaar helpen om die spanning uit te houden.

Leven in een andere tijd

‘Blijf niet staren op wat vroeger was. Sta niet stil in het verleden. Ik, zegt Hij, ga iets nieuws beginnen. Het is al begonnen, merk je het niet? ‘ (vgl. Jesaja 43,18-19). Zo laat de Heer de profeet Jesaja zeggen.

Van de tijd van het rijke roomse leven tot democratisering

‘Blijf niet staren op wat vroeger was.’ Die neiging hebben we maar al te zeer. Zeker bij de oudere generaties gelovigen die nog de herinnering heeft aan wat genoemd wordt ‘het rijke roomse leven’: volle kerken, meermalen per (zon)dag eucharistievieringen, veel priesters, zusters en broeders.

Het hele katholieke leven was met al zijn uitingen tot in de fijnste mazen georganiseerd. Die tijd is definitief voorbij. Dat was al te merken in de jaren ’50 en nam versneld toe toen grote delen van de samenleving in de jaren ’60 afstand deed van autoritair gezag en er een golf van democratisering op gang kwam.

Individualiteit en vrijheid

Ook in de Katholieke kerk droegen de vernieuwingen van het Tweede Vaticaans Concilie daartoe bij. Gevolg van een en ander was dat de burger c.q. de gelovige de waarde van de eigen mondigheid ontdekte. Een waarde die ertoe heeft bijgedragen dat de mens zich bewust werd van zijn individualiteit en vrijheid: een groot goed …

Toch ligt er de schaduw over de verworvenheden van – wat we zijn gaan noemen – het ‘individualisme’, namelijk een overtrokken ik-gerichtheid. In politiek, cultureel, sociaal en economisch opzicht mag je vaststellen dat de samenleving verbrokkelt. Dat komt ons nog het meest nabij in de vernieuwde zorgwetgeving, de problemen rond  de vluchtelingen, het overheersende marktdenken.

Maatschappelijke trends beïnvloeden ook de kerkelijke gemeenschap

Ook de Katholieke Kerk ontkomt niet aan deze ontwikkelingen. Dat is een lastige positie en een – in de ogen van sommigen – zorgwekkende tendens. Veel mensen hebben afscheid genomen van ‘het instituut’ en daarmee ook van de gemeenschap en van de bekende vormen van het geloof. Er zijn ook mensen die zich nadrukkelijk ‘uitschrijven’, mede onder invloed van wat bekend is geworden over het seksuele misbruik binnen de Kerk. Tenslotte zijn er mensen die hun momenten kiezen om bij de Kerk te horen en nemen slechts fragmentarisch deel aan het leven van de geloofsgemeenschap.

Katholieke visie: evenwicht van individu en gemeenschap

De spanning tussen de (soms overtrokken) aandacht voor het individu en de (deels gefragmentariseerde) behoefte aan c.q. de noodzaak tot gemeenschapsvorming is groot. Temeer omdat de katholieke visie er een is die het evenwicht wil houden tussen de waarde van het individu en de gemeenschap. Ook in onze kerkgemeenschap zien we deze spanning tussen enerzijds mensen die slechts fragmentarisch gebruik willen maken van het kerkelijke aanbod en anderen die willen leven vanuit hun geloof en dat vaak praktisch tot uitdrukking brengen in hun inspanningen en activiteiten voor hun gemeenschap. Het is een uitdagende opdracht van deze tijd om de spanning tussen individu en gemeenschap uit te houden.

De tijd verandert en vraagt om nieuw inzicht

Het is intussen ontnuchterend hoe deze ontwikkelingen invloed hebben op de feiten en cijfers, ook in ons samenwerkingsverband ‘Boven de Schelde’ (zie bijlage achterin dit plan). Een algemene teruggang in financiën en betrokkenheid op het kerkelijk leven daar waar het kerkgang, dopen, eerste communie, vormsel, huwelijk en uitvaarten betreft.

Zoekend naar een evangelisch fundament

De tijd en de omstandigheden zijn volledig gekanteld en vragen om een nieuw inzicht wat onze gelovige betrokkenheid betreft. Hier komt de samenhang met de eerder genoemde ‘andere grondhouding’ tot uitdrukking.

Totdat Jezus werd geboren leefde het Joodse volk met het bekende gebod: ‘ Gij zult de Heer uw God beminnen (-) en uw naaste gelijk uzelf.’ (zie o.a. Lucas 10, 27) Maar het ‘nieuwe’ dat Jesaja al aankondigde, is in Jezus Christus onder de mensen gekomen. En wel in het verlangen dat Hij verwoordt wanneer Hij bij het Laatste Avondmaal zegt: ‘Een nieuw gebod geef ik u: gij moet elkaar liefhebben, zoals ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben.’ (Johannes 13, 34)

Wij weten hoeveel die liefde voor ons Jezus gekost heeft: verdriet, eenzaamheid, lijden en sterven. Maar zijn liefde voor ons was zó sterk en zijn vertrouwen op God zijn Vader zó diep, dat de dood is doorbroken en zich een nieuwe toekomst heeft geopend die nooit gesloten wordt: ‘Ziet, ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.’ (Mt 28, 20) Als blijk daarvan heeft Hij ons de Heilige Geest geschonken.

‘Hoe sta ik daar nu zelf in?’ heimwee en vertrouwen

Het pastoraal plan ademt dus de geest van de veranderende tijden en de wisselende omstandigheden. Als katholieke christenen vormen wij in ons land – in tegenstelling tot vroeger – een minderheid. We beschreven dat dit vele bekende en minder algemeen bekende oorzaken heeft. Maar het diepste wat ons treft is wellicht dat de grote betrokkenheid van de parochianen is verminderd. En dat confronteert ons met de vraag: ‘Hoe sta ik er nu zelf in? Maakt het me moedeloos, frustreert het mij, wordt mijn twijfel zo groot dat ook ik zelf in de verleiding kom om …?

 Eens namen de mensen aanstoot aan de woorden van Jezus. ‘Ten gevolge hiervan trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap. Waarop Jezus aan de Twaalf vroeg: Wilt ook gij soms heengaan? Simon Petrus antwoordde Hem: ‘Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven’. Johannes 6, 66-69).

Wij moeten dat nieuwe gebod van liefde dat Jezus ons heeft gegeven navolgen met alle pijn, verdriet en heimwee dat dit met zich meebrengt, maar ook met alle vertrouwen dat de Heer ons leidt en ons aanspoort te blijven getuigen van de hoop die in ons leeft vgl. 1 Petrus 3, 15). Hoe dus verder?

Een gemeenschap van christenen

Naast de vraag ‘Hoe sta ik er zelf in?’ staan we ook voor de uitdaging onder zich wijzigende omstandigheden een gemeenschap van christenen te vormen.

Als christenen zijn we mensen die beseffen dat we op elkaar zijn aangewezen. Ieder met zijn eigen gaven en roeping. Wij vormen, zoals Paulus schrijft, één lichaam, één geheel met ieder zijn eigen gave en bijdrage. (1 Korintiërs 4-11 en 12-27)

En die bijdrage hebben we hard nodig om gezamenlijk de kerk in de toekomst te dragen. Er zijn kansen om de plaatselijke groepen gelovigen nog lange tijd het geloof te laten beleven en vieren op lokaal niveau. Maar naar onze bescheiden mening is dat alleen mogelijk wanneer dit samengaat met het gezamenlijk christen zijn Boven de Schelde en een grondhouding passend bij een volk dat onderweg is.

Broeders en zusters in Christus

Gelet op ons uitgangspunt samen op weg te gaan naar één gemeenschap spreken wij hier liever van geloofsgenoten dan van vrijwilligers. Hun bijdragen aan de lokale gemeenschap is hartverwarmend, effectief en opbouwend. Als wij hen ‘vrijwilligers’ blijven noemen versluiert dat wat we in wezen zijn nl. ‘broeders en zusters in Christus’.

Het grote verschil tussen vrijwilligers bij een voetbalvereniging en bij de kerk ligt juist hierin: dat zij als geloofsgenoten taken verrichten op basis van hun roeping en hun betrokkenheid op God. En zo vinden zij ook in andere, minder actieve, gemeenschapsleden evenzeer broeders en zusters.

De priesters en pastoraal werkers – daartoe opgeleid – geven aan de gemeenschap leiding in dienstbaarheid. Zij doen dit op grond van hun wijding respectievelijk hun zending door de bisschop.

Zo zijn zij enerzijds deel van de geloofsgemeenschap als geheel en bepaalde kernen in het bijzonder. Anderzijds zijn zij een ‘tegenover’. Zij spiegelen wat zij horen en bemoedigen zo de roeping van de gelovigen. Beide houdingen staan in dienst van het uitdragen van ‘geleefd geloof.’

Loslaten en op weggaan

Een aantal elementen zullen gelijk blijven, maar veel zal er ook veranderen. Dat betekent voor velen het met pijn in het hart afscheid nemen van wat hen vertrouwd en dierbaar was. Maar het evangelie vraagt van ons mee te bewegen met de zich wijzigende omstandigheden om zo – elke tijd opnieuw – zout te zijn voor deze samenleving en licht voor onze moderne tijdgenoten.

Kijkend vanuit dit perspectief vragen wij eenieder samen op weg te gaan naar een gemeenschap van christenen, deel van het Bisdom van Breda en gezicht van de katholieke kerk boven de Schelde.

Dit ‘verstevigen van de onderlinge banden’ moet in samenhang plaatsvinden en vorm krijgen om meerder niveaus. Wij stellen voor steeds te kijken vanuit een drieslag nl.

  • op lokaal niveau, samen met naburige kernen;
  • op het niveau van Boven de Schelde;
  • verzameld rond de bisschop van Breda die met andere bisschoppen samenkomt rond de bisschop van Rome, de

Ander accent bijdrage pastores

De beschreven wijzigingen vragen om hernieuwde aandacht op het terrein van ‘geloofsvorming en leven’ en het meer bewust op weg gaan naar één gemeenschap boven de Schelde.

Een gemeenschap dus die nader vorm krijgt door:

  • samen op te trekken en zich aan elkaar toe te vertrouwen;
  • ons te realiseren dat we op elkaar aangewezen zijn en in ons handelen daarvan rekenschap geven;
  • ons bewust te zijn van onze verbondenheid met de schepping en met Wanneer wij er in slagen deze grondtonen te laten klinken, horen we – aangevuld met ieders eigen klank – een prachtige melodie.

Nu vindt deze accentverschuiving plaats met een pastoraal team (inclusief emeriti) dat afneemt in omvang. Wat betreft de omvang van de huidige pastores in actieve dienst weten we zeker dat het team over 3 jaar in omvang zal afnemen van 5,8 naar 4,8 FTE.

Dit gegeven vraagt om om twee reacties:

  • aandacht voor de geloofsvorming van de eigen parochianen zodat zij in staat zijn substantieel bij te dragen aan de gemeenschap lokaal en
  • een efficiënt gebruik van de huidige beschikbare tijd van de teamleden ter uitvoering van het pastorale

Meer aansluiten bij de aanwezige vitaliteit

Buiten (a) accenten in beleid en (b) efficiënt gebruik van de beschikbare mogelijkheden is het ook wenselijk (c) vooral aan te sluiten bij vitale onderdelen die zich manifesteren en deze samen te brengen tot een geheel dat beschikbaar is voor de gehele regio. Een voorbeeld hiervan is de aanpak t.a.v.ouderenpastoraat, voorbereiding vormsel en communie, diaconie en caritas.

Schets van de nabije toekomst

We gaven het al aan: kijkend naar de toekomst zien we binnen een aantal jaren dat de kerkelijke situatie er (behoorlijk) anders uit zal zien. Er zullen groepen katholieken zijn die het leven vieren en delen in een plaatselijke kerk of kapel in de eigen buurt. Er zijn groepen die wekelijks lokaal samenkomen, maar even makkelijk in de auto stappen om elders Boven de Schelde elkaar te inspireren. Ze hebben geleerd samen op te trekken en contact te houden.

Bovendien kent men Boven de Schelde katholieken uit andere landen en continenten. Meerdere parochianen hebben zich dan ingezet hen een menswaardig onthaal te geven. Ook zij dragen bij aan een vitale aanwezigheid van de kerk in onze regio en verbinden ons bovendien op een nieuwe manier met de wereldkerk.

De aanwezigheid van pastorale beroepskrachten zal daarbij minder en anders zijn  dan thans het geval is. Zij ondersteunen de plaatselijke groepen, gaan voor in wekelijkse vieringen waar gelovigen van meerdere kernen naar toekomen en komen met gelovigen op plaatsen samen waar Christus present wordt gesteld in woord en gebaar, bij geboorte, opvoeding, hoogtepunten van het leven en het laatste afscheid.

Gelet op dit beeld van de toekomst staan besturen en pastores voor de vraag op welke wijze zij de parochiekernen, en de geloofsgemeenschap Boven de Schelde als geheel, het best kunnen voorbereiden op de tijd die komen gaat? Eerlijk gezegd een tijd die eigenlijk al begonnen is.