Vierde zondag door het jaar: psalm 146

In de antwoordpsalm wordt een keuze gemaakt uit de verzen van psalm 146. Het betreft vooral die verzen (7-9) waarin een opsomming wordt gegeven van een 9-tal personen die de bijzondere aandacht hebben van de Heer: verdrukten,  hongerigen, gevangenen, blinden, gebrokenen, rechtvaardigen, ontheemden,

wezen en weduwen. Dan worden nog de zondaars genoemd, maar die laat de Heer op dwaalwegen gaan. De tekst van de antwoordpsalm opent en sluit met een lofprijzing op de altijd aanwezige Heer.

Met de antwoordpsalm reageren we op de eerste lezing die genomen is uit de profeet Sefanja en waarbij eveneens met een zekere vrijheid is omgesprongen met de eigenlijke bijbeltekst. Gekozen is voor de combinatie van 2,3 (een oproep de Heer te zoeken en zijn wegen te bewandelen) en 3,12-13, waarin de profeet, in het vooruitzicht van een naderende catastrofale ontwikkeling – de babylonische ballingschap – nog slechts het voortbestaan van heilige rest voor mogelijk houdt, een rest van mensen die geen onrecht meer doen.