Dinsdag 12 november 2024

Dinsdag in week 32 door het jaar

Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan Titus 2,1-8.11-14.
Dierbaren, uw taak is het te verkondigen wat overeenkomt met de heilzame leer.
Oudere mannen moeten sober, waardig en bezonnen zijn, en gezond in het geloof, de liefde en de volharding.
Ook oudere vrouwen moeten zich ingetogen gedragen, ze mogen niet kwaadspreken
of verslaafd zijn aan wijn. Ze moeten goede raad weten te geven,
en de jonge vrouwen voorhouden dat ze hun man en kinderen moeten liefhebben,
dat ze ingetogen, kuis, zorgzaam in het huishouden en vriendelijk moeten zijn,
en dat ze het gezag van hun man moeten erkennen.
Dan wordt het woord van God in ere gehouden.
Roep ook jonge mannen op in alles ingetogen te zijn.
Geef zelf met goede daden het voorbeeld, laat je leer zuiver en waardig zijn,
en verkondig de heilzame, onbetwistbare boodschap,
zodat onze tegenstanders beschaamd staan en niets kwaads over ons kunnen zeggen.
Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen.
Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen,
rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven,
in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning
van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus.
Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen,
ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen.


Psalmen 37(36),3-4.18.23.27.29.
Vertrouw op de Heer en doe wat goed is,
dan zult gij veilig uw land bewonen.
Zoek uw geluk bij de Heer,
Hij geeft wat uw hart begeert.

De Heer draagt zorg voor het leven van de vromen,
hun erfdeel blijft eeuwig bijeen;
De schreden van de mensen krijgen hun kracht van God,
zijn weg wordt bewaakt door de Heer.

Blijf ver van het kwaad en doe wat goed is,
dan moogt ge voor eeuwig hier wonen;
De rechtvaardigen zullen het land bezitten
en het voor altijd blijven wonen.


Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 17,7-10.
In die tijd sprak Jezus: Wie van u zal tot de knecht die hij in dienst heeft als ploeger of veehoeder bij diens thuis­komst van het land zeggen: Kom meteen aan tafel en tast toe?
Zal hij niet eerder zeggen: Maak mijn maaltijd klaar, omgord je en bedien mij terwijl ik eet en drink; daarna kun je zelf eten en drinken?
Moet hij die knecht soms dankbaar zijn, omdat hij heeft uitge­voerd wat hem is opgedragen?
Zo is het ook met u: wanneer ge alles hebt gedaan wat u opgedragen werd, zegt dan:
Wij zijn onnutte knechten; wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.'