Derde zondag van Pasen : psalm 16

De psalm getuigt van een persoonlijke geloofsbelijdenis t.a.v. de Heer, aan Wie niemand te boven gaat en Die een voortdurend houvast betekent dat tot diepe dankbaarheid stemt. Het loopt uit op een lofprijzing vanwege het geluk dat de Heer brengt en dat alomvattend is: “Daarom ben ik vrolijk en blij van geest, daarom kan ik rustig gaan slapen. Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over, Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf”. Het zijn precies deze verzen (9-10), waarin we de weerklank horen van  kern van de eerste lezing uit Handelingen 2,14.22-28, waarin Petrus op de dag van Pinksteren over Jezus de Nazoreeër in het publiek verklaart: “Maar God heeft Hem ten leven opgewekt na de strikken van de dood te hebben ontbonden; want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden”. (vers 24).