Vijfde zondag van Pasen : psalm 33

Door met woorden uit psalm 33 te reageren op de lezing uit Handelingen 6,1-7, interpreteren we de ambtelijke aanstelling door de apostelen van 7 mannen met het oog op het sociale dienstwerk in de gemeente als een werk van God zelf, “die de zijnen bij hongersnood zal voeden” (vers 19). Niet alleen in de schepping is God werkzaam aanwezig (in vers 4-5 worden Gods motieven genoemd: oprechtheid, betrouwbaarheid, rechtvaardigheid en mildheid) , maar ook in de mensengeschiedenis is God attent aanwezig met name bij zijn “dienaars”, d.w.z. bij hen die Hem respecteren en op Hem vertrouwen. De psalm roept ons in vers 1-2 dan ook op onze bewondering en waardering voor God in een lofzang tot uiting te brengen en daarbij het vocale met de ondersteuning van het instrumentale van citer en harp tot een klinkende jubel te maken.