33ste zondag door het jaar: psalm 98

De antwoordpsalm is samengesteld uit de tweede helft van psalm 98. Vers 5+6 vinden we in  strofe 1, 7+8 is strofe 2 en strofe 3 wordt gevormd door het langere vers 9, dat 4 versdelen bevat.

Het gebed betreft in strofe 1 een oproep (door de tempeldienaar ?) voor de Heer (“uw koning”)  te zingen en te dansen: citer,psalter,trompet en bazuin worden daarbij tot klinken gebracht. En vervolgens wordt in strofe 2 de instemming van de hele natuur daarmee opgeroepen: zee,aarde,beken en bergen.

Strofe 3 tenslotte herneemt rechtstreeks het thema van de eerste lezing uit Maleachie3,19 – 20a. Hierin gaat het over een dag die gaat komen en waarop “voor u, die mijn naam vreest, de zon van de gerechtigheid opgaat en met haar vleugels genezing brengt”.

Strofe 3 luidt:

Zij (d.w.z. die natuurelementen) groeten de Heer, die nabij komt,
die nadert als koning der aarde.
Rechtvaardig bestuurt Hij de wereld,
De volken met billijkheid.

“Uw koning”, de God van het volk Israel, komt nabij als “koning van heel de aarde”. Dat is hier het bijzondere. De komst van een rechtvaardig bestuur over alle volken. Maleachie spreekt over ”u, die mijn naam vreest” en verwijst daarmee naar dezelfde universele dimensie van hetgeen te gebeuren staat.