Vijfde zondag door het jaar: psalm 147

In de canonieke omvang van  psalm 147 komen drie oproepen tot lof voor: vers 1, vers 7 en vers 12. Vers 12 is specifiek wat betreft degene die opgeroepen wordt: Jerusalem/Sion en daarom kan psalm 147, 12-20 wel als een afzonderlijke psalm beschouwd worden , hetgeen gedaan wordt in de Oud Griekse Vertaling (Septuaginta) en in de Latijnse Vulgaat. Ook als antwoordpsalm komt vers 12-20 (een selectie daaruit) afzonderlijk voor (ABC: 2de na Kerstmis; A: Sacramentsdag).

De antwoordpsalm die genomen is uit 1-12 beperkt zich tot de eerste 6 verzen. De oproep om de Heer alle lof te doen toekomen wordt gevolgd door niet minder dan een zes tal motieven, die allen Gods daadwerkelijk manifestatie betreffen: de opbouw van Jeruzalem, de verzameling uit de verstrooiing, genezingen,  bekendheid met de hele kosmos, onbegrensde wijsheid, sociale rechtvaardigheid.

Luisterend naar de eerste lezing op deze zondag uit Job 7,1-4.6-7 moge duidelijk zijn waar de antwoordpsalm een gepaste reactie is. In Job 7,7 loopt Jobs klacht “over de uitzichtloosheid van zijn bestaan uit op de verzuchting “bedenk dat mijn leven een ademtocht is, dat mijn ogen het geluk niet meer zullen zien”. Vers 3 en vers 6 van psalm 147 zijn het antwoord: “Gebroken harten geneest Hij weer, Hij heelt alle bloedende wonden” en: “De Heer verheft de vernederden maar zondaars werpt Hij ter aarde”. 

Tot wie Job zich met zijn verzoek (“bedenk”) richt kunnen wij zuiver vanuit de tekst van Job gezien even in het midden laten : Elifaz en de andere vrienden of God ? Maar de antwoordpsalm impliceert dat Job zich met dat woord tot God richt en dat hij een prototype is voor menig participant in de liturgie..